tekst
Springkastelen, invalswegen en inlegkruisjes
Over de cursieve snapshots van Freya Maes
cursief (bn.) [Fr. cursif, van Lat. currere ((snel) lopen)], schuin op de regel staande.
cursiefje (o.), stukje, rubriek in een krant (vroeger in cursief schrift), meestal humoristisch en handelend over alledaagse dingen of voorvallen.
Doen ze nog zo hun best, de pr-mensen van een groot fotochemisch bedrijf, om de argeloze bezoeker van de Antwerpse Zoo het leven te vergemakkelijken door het aanbrengen van een zonneklaar ‘Foto Punt’, een wit bord dat attent te lezen geeft dat men “van hieruit enkele mooie foto’s kan maken”. De beste garantie voor een pittoresk kiekje omkaderd door de bloeiende flora van de diergaarde. En wat doet Freya Maes? Ze fotografeert het bord zelf…
Dit nuchtere beeld zette indertijd de toon voor wat een van de betere realisaties blijft binnen de nog altijd rustig voortkabbelende ‘Documentaire foto -opdrachten Vlaanderen’. De opgave voor Freya Maes was om de veranderende vrijetijdsbesteding in de provincie Antwerpen te documenteren, en al is dat in ruime zin ook wel gebeurd, het onderwerp op zich blijkt achteraf nogal secundair. Een alibi voor de fotografe om rustig voort te sleutelen aan haar curieuze catalogus over het leven en streven van l’homme moderne. Rond kerst l994 kwam die in het Shoppingcenter van Wijnegem zelfs even heel letterlijk haar blikveld binnenlopen, zichtbaar het noorden kwijt. Nog zo’n ‘geschenk’ is de afsluiter van haar vrijetijd-boek: een viertal oudjes die het kerkhof van Westerlo de rug toekeren en gezwind in de richting van een helblauw springkasteel schuifelen (Breughelfeesten, Westerlo, september 1994).
Ook zonder opdracht houdt Freya Maes zich bij voorkeur op in de gelegenheden en plaatsen (of non-plaatsen) die zowat emblematisch geworden zijn voor de westerse consumptiesamenleving en doorgaans de aanwezigheid van busladingen drukdoende medemensen garanderen: de koopcentra langs de invalswegen naar de stad, de autosalons, Batibouw, de mega-erotica-beurzen, pretparken, campings, parkings…
Nogal wat (kommervolle) fotografen grijpen vandaag deze gegevenheden aan om bijvoorbeeld een ontluisterend beeld neer te zetten van een ontzielde wereld waarin men enkel doorloopt, zonder nog iemand tegen te komen. Waar enkel het kortstondige spektakel en het voorbijgaande aan de orde zijn. Een uniform, kil wasteland, absurd en bloedstollend banaal. Sommigen proberen dit discreet en afgemeten neutraal in kaart te brengen. Anderen plooien van de weeromstuit helemaal op zichzelf, hun woonkamer of eigen vege lijf terug en zenden verstilde, intimistische signalen de grote, onbegrijpende wereld in. De wereld waar Freya Maes naar kijkt is kennelijk dezelfde, maar zij bekijkt hem anders. Ze wil hem anders laten zien, andere signalen geven. ‘Existentiële angst’, ‘de grote leegte’ of een ‘nietsontziende typologie van de wegwerpmaatschappij’ is niet meteen de eerste bekommernis die ze in het achterhoofd houdt wanneer ze aan het werk gaat. Veeleer als een updated edition van Alice in W.land trekt Freya Maes door de woestijnen van het westen en ze stelt met een soort mature verwondering vast dat het er inderdaad heel vaak absurd, triviaal of zelfs ronduit ridicuul aan toegaat. So what? Ze spreekt het niet schouderophalend onverschillig uit, noch steekt ze hautain en betweterig een waarschuwend vingertje op. Een onopgesmukt realiteitsbesef en een min of meer milde ironie – tongue in cheek – zijn de tonen van het register waarin ze haar beelden maakt en plaatst. “Zie ons nu bezig”, zegt ze. Niet: “Zie hen daar toch bezig!”
Over deze (doorgaans) al te menselijke bezigheden bericht Freya Maes in een beeldtaal die op het eerste gezicht nauw aanleunt bij de ‘esthetiek’ van de snapshot. Op zich een tegenspraak natuurlijk, een volbloed-snapshot heeft weinig of geen uitstaans met esthetische conventies. De snapshot, begrepen vanuit zijn oorspronkelijke biotoop – die van de amateur, het familiealbum -, wordt inderdaad niet meteen met de ‘regels van de kunst’ geassocieerd. Snapshots bieden eerder een inventaris van wat er zoal allemaal fout kan gaan bij het maken van een foto (de horizon scheef, de uitsnit te eng, de kadrage uit de haak, enzovoort). En tegelijk halen ze juist daar hun kracht vandaan: het snelle, ongekunstelde, ongedwongen kiekje, zo uit het leven gegrepen. Je moet het wel geloven. Geen wonder dus dat ook ‘echte’ fotografen zich die spontane karakteristieken al vrij vroeg eigen probeerden te maken en de ‘snapshotstijl’ tot een heus (en tot op vandaag immens populair) genre opkrikten. De Amerikaanse oerfotografe Lisette Model echter beweerde – nog voor Nan Goldin of Wolfgang Tillmanns geboren was – dat vooral ‘onschuld’ de essentie van een snapshot uitmaakt. Hoe losjes en spontaan ook zijn intenties mogen zijn, een professioneel fotograaf kan deze onschuld nooit veinzen. Die wacht op dat losse, onconventionele moment. En dat moment mag dan wel ongestructureerd zijn, de fotograaf is dat nooit. Professionals maken geen snapshots. Freya Maes is een rasfotografe, geen onbevlekt amateur, en toch, denk ik, maakt ze snapshots. Zij het met een schijnbeweging. Terwijl zowat al haar foto’s blijven suggereren dat alles wat ze tonen, zomaar voor het grijpen ligt, zenden ze tegelijk de boodschap uit dat wat we te zien krijgen daarom nog niet navenant ‘vanzelfsprekend’ in beeld werd gebracht. Voldragen en berekende snapshots zijn het die Freya Maes maakt. Meer en meer voldragen wat de keuze en de timing betreft, en berekend qua effect, geven haar foto’s nooit de indruk dat ze ‘gezocht’ triviaal zijn. Maar toevalstreffers zijn het evenmin. Zelfbewust balanceren ze tussen ‘cursiefje’ en ‘cursief’.
Tot wat die spontane berekening van Freya Maes nog kan voeren, wordt merkbaar in een aantal van de beelden die vorig jaar zonder voorbedachten rade in Rusland tot stand kwamen. Tussen de foto’s die voluit gaan in het bekende register, merken we er enkele op die dit keer in mineur dezelfde uitdaging aangaan: de desolate eetzaal met prominent wijzerloze klok bijvoorbeeld of het tv-scherm dat beduusd suggereert dat ook in het voormalige Oostblok het ‘droge Alwaysgevoel’ een plaats heeft gevonden. Ook in de voorbereidende shots voor een recente opdracht rond de A-12 sijpelen druppelsgewijs en veelbelovend van die ingehouden cursieve beelden binnen. Wellicht kan enkel wie – zoals Freya Maes – weet wat het betekent om op het scherp van het triviale en het hilarische te balanceren, af en toe volstaan met een simpele cursivering om een betekenisvol effect te bereiken.
23.04.2013